Interview met Saskia Oskam

Saskia Oskam staat op nummer 4 van de Utrechtse Partij voor de Dieren. Ze woont in een groene straat midden in Zuilen. Ik had me voorgenomen om Saskia vooral antwoorden te laten geven waarin de dieren niet zouden voorkomen. Dat is me niet gelukt, maar in elk antwoord dat Saskia gaf, kwamen ook mensen voor. En groen. Dus de Partij voor de Dieren gaat niet alleen over dieren.

Wat doe jij voor de kost?

Ik werk twee dagen als persvoorlichter en fractiemedewerker bij de Utrechtse Partij voor de Dieren en drie dagen per week bij MIND en MIND Korrelatie, wat vroeger wel bekend stond als Stichting Korrelatie. Ook daar houd ik me bezig met persvoorlichting en social media. Ik heb communicatiemanagement gestudeerd en heb onder meer stage gelopen bij een auto-importeur. Dat was behoorlijk afwijkend van al het andere werk dat ik gedaan heb.

Dat staat wel een beetje haaks op wat je nastreeft, niet?

Behoorlijk. Maar dat neemt niet weg dat het een leerzame stage was. Ik heb zelf ook een auto, maar die gebruik ik niet zo vaak. Daarna ben ik ook stage gaan lopen bij de Dierenbescherming en ik heb gewerkt bij Stichting AAP en het Comité Anti Stierenvechten (nu CAS International). Toen de Partij voor de Dieren werd opgericht, ben ik direct lid geworden. In 2010 werd ik bestuurslid van de provinciale afdeling en toen de gemeentelijke fractie ontstond, werd ik persvoorlichter, fractiemedewerker en kandidaat-raadslid.

Was je altijd al begaan met dieren?

Ik ben zo geboren. Daar ben ik wel trots op. Toen ik klein was deed ik in onze garage al toneelstukjes voor de buurt om geld op te halen voor dieren en arme kindjes in Afrika. Ik werd op mijn 9e jaar vegetariër, onder meer omdat ik altijd moest huilen als we langs een poelier liepen. Mijn ouders maakten zich daar wel zorgen om, want ze waren toen bang dat ik ondervoed zou raken. Maar ik leef nog. Sterker nog, ik ben inmiddels veganist en ik ben niet bleek of mager en heb gewoon dezelfde griep gehad als de buurman. En mijn moeder is inmiddels ook vegetariër geworden.

Wat vind jij mooi aan Zuilen?

Het groen, de Vecht, de Amsterdamsestraatweg, althans vooral ‘ons’ gedeelte. (‘ons’ gedeelte is het stuk vanaf de Marnixlaan richting Maarssen, red.) Ik wandel heel graag door het Julianapark en wandel graag langs de Vecht richting Oud-Zuilen. Ik vind het prachtig daar, die natuur zo dichtbij. En zo kan ik nog wel een paar dingen noemen die ik goed vind. Namelijk Oproer en DB’s en het nieuwe sociale filmcafé in dit pand, en het initiatief Hof van Cartesius.

Grappig, jij bent al de tweede die het groen in Zuilen prijst, terwijl Zuilen de minst groene wijk schijnt te zijn.

Ja, nou, als je bomen gaat tellen, is dat ook zo. In de straten zelf is er weinig groen. Onze wethouder (Cees Geldof, red.) vindt dat niet zo belangrijk omdat er parken zijn. Gelukkig staan er in mijn straat wel bomen. Groen maakt een wijk leefbaar. Het is vreselijk dat alles wordt volgebouwd. Slecht voor mens én dier. Neem nu het Daalsepark. Doodzonde als dat wordt volgebouwd. Dan is er daar helemaal niks meer aan groen.

Wat vindt jij lelijk aan Zuilen. Of slecht?

De Marnixlaan. Daar wordt hard gereden en je stikt in de uitlaatgassen. Er wordt nu met de Westelijke Stadsboulevard wel wat aan gedaan. Maar dat harde rijden, ook over de Prins Bernhardlaan, vind ik echt een minpunt. Verder het zwerfvuil. We zijn laatst met 14 actieve leden van de PvdD twee uur bezig geweest om de omgeving in en rondom het Julianapark een beetje op te ruimen. Troep is vies en slecht, maar het geeft ook een gevoel van onveiligheid. Waar ik ook tegenaan loop in Zuilen is Industrieterrein Lage Weide qua geluids- en geuroverlast.

Wat vind je van het Utrechtse beleid ten aanzien van het milieu?

Ik vind dat ons college sterk de neiging heeft om alles vol te bouwen. En ze streven een soort ‘esthetiek’ na die slecht is voor het milieu, duurzaamheid en dierenwelzijn. Bijvoorbeeld een mooi gebouw mag niet ‘verlelijkt’ worden met zonnepanelen. Er mag aan de mooie hoge strakke kademuren bij de Weerdsingel geen touw hangen, waardoor bijvoorbeeld katten het water uit kunnen komen. Veel straatverlichting straalt bijvoorbeeld ook licht naar boven uit, zinloos en zonde van de nacht, die belangrijk is voor sommige dieren én voor mensen.

Waarin verschilt De Partij voor de Dieren met Groen Links?

Wij zijn allebei voor duurzaamheid, meer groen, tegen lichtvervuiling. Maar de Partij voor de Dieren is activistischer en gaat verder dan GroenLinks. Wij blijven volhouden. We willen geen genoegen nemen met één vijvertje waarin niet meer gehengeld mag worden. Wij zien dat ene vijvertje als een voorzichtig begin en gaan net zo lang door tot we ons doel bereikt hebben. Ditzelfde geldt voor meer groen in Utrecht. En de PvdD is ook niet bang om bijvoorbeeld de vermindering van vleesconsumptie herhaaldelijk aan de orde te stellen om tot een écht klimaatneutraal Utrecht in 2030 te komen.

Is dat niet inherent aan meeregeren? Dat je concessies doet?

Natuurlijk. Maar concessies doen is wat anders dan je doelen niet helemaal bereiken. Wij begrijpen best dat je niet alles in één keer kunt bereiken, maar dat is niet hetzelfde als principes in te ruilen voor het principe van een ander. Als ik de groene bermen krijg, krijg jij de biomassacentrale. Dat niet dus. De Partij voor de Dieren doet geen concessies op het gebied van dieren, natuur en milieu, maar kan wel tevreden zijn met stappen in de richting van een diervriendelijker, natuurvriendelijker en milieuvriendelijker Utrecht. Dus als wij bijvoorbeeld een voorstel doen voor 100% groene daken in Utrecht en het college start met 5%, toewerkend naar die 100%, dan blijven wij hen op de nek zitten, maar zien wel dat het de goede kant op gaat. Mensen vinden ons misschien drammerig, maar uiteindelijk zie je toch beweging. Dat vind ik mooi.

Houdt dat drammerige jullie dan niet klein? Marianne Thieme praat over alles mee, maar ze blijft in de dierenhoek gestopt worden, omdat jullie dat in je naam dragen.

Zij zegt: “We hebben een ‘smalle voordeur’ die toegang geeft tot een breed gedachtegoed.” Ik ben het daar wel mee eens. Je moet geen ‘plofpartij’ zijn die aan snelle groei ten onder gaat. Daar zijn genoeg voorbeelden van. Wij zijn voorstanders van langzame, stabiele groei en toenemende invloed.

Zou jij wel wethouder willen worden?

Nee. Persoonlijk ben ik meer activist dan politicus. Wethouder zijn is veel geïnstitutionaliseerder dan als raadslid invloed uitoefenen en een betere wereld proberen te creëren vanuit je eigen gedachtegoed. Ik kan me nu concentreren op mijn idealen. Als wethouder ben je medeverantwoordelijk voor alle beslissingen en ben je afhankelijk van afspraken met de coalitie en de samenwerking met ambtenaren. Ook voor beslissingen waarop je geen invloed hebt. Dat is niks voor mij.