Verhalen van een brandweerman: Ammoniaklekkage ijsbaan

Mijn allerlaatste inzet bij brandweer Zuilen leek in eerste instantie het zoveelste automaatje bij de ijsbaan. 
Hoe vaak we niet bij de ijsbaan komen voor een zogenaamde NH3-melding zou ik niet weten, maar meerdere keren per jaar komt het zeker voor. De procedure is altijd als volgt: In de nacht is er niemand dus via een speciale sleutelkluis voor de brandweer komen we binnen en direct gaat het inbraakalarm af. Dus ik weet de beveiliging staat ook zo op de stoep. Vervolgens kijken we waar de melding vandaan komt. Gelijk bij de ingang zit een meldpaneel waarop we dat kunnen aflezen. Het bleek in de machinekamer te zijn.

Bij een NH3-alarm zijn er meerdere stadia in de alarmering, dat kunnen we pas ter plekke zien. Rond de machinekamer zijn sprinklers aangebracht, een soort douchekop, die als doel hebben een eventuele NH3 uitstroom neer te slaan. Die sprinkler komt pas in werking boven een bepaalde PPM-waarde in de machinekamer, dus boven een bepaalde concentratie. Ik kom met mijn ploeg, waaronder een bevelvoerder in opleiding die stage liep, bij de machinekamer en wat bleek, de sprinkler stond aan. Dus er is serieus iets aan de hand of, wat meestal het geval was, storing in het meldsysteem. Ik had echter in al die jaren pas één keer eerder meegemaakt dat de sprinkler was aangesproken. “Humm, heb ik dat”, dacht ik.

Je moet op onderzoek uit, dus de machinekamer in. Explosiegevaarmeter mee, maar die meet geen NH3, maar het is standaardprocedure. Ademlucht omgehangen, dat doe je altijd bij zo’n melding. Maar ik laat bij de ijsbaan altijd mijn masker nog even af. Waarom? Je neus is de beste meter. Dus door heel voorzichtig om de hoek te kijken/ruiken, kan je je een beeld vormen van de situatie. Want meten kunnen we zelf niet, daarvoor moet de Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) komen. Uit routine weet ik dat er nooit iets aan de hand is dus AGS nog niet gevraagd. Bij de eerste stappen in de machinekamer was er niets aan de hand maar al snel rook ik de typische ammoniaklucht. “Terug!” zei ik tegen mijn manschappen, we gaan eerst maskeren.

Inmiddels was de ijsmeester ter plaatse, die wordt ook altijd gealarmeerd, en die had wel een NH3-meter. Wij terug naar binnen en meten. Hoe dichter wij bij het NH3-vat kwamen, met de pompen en de afsluiters, hoe verder de meter opliep, uiteindelijk tot 300 PPM, verder ging de meter niet. Er was een serieus lek in de machinekamer, de sprinkler was niet voor niets afgegaan!

De concentratie was zo hoog dat onze pakken buiten nog naar de ammoniak stonken en we vlagen ammoniak roken buiten het gebouw. Toch maar contact met de AGS! Die kon eigenlijk ook niets doen dan hetzelfde advies dat ik de ijsmeester ook had gegeven, namelijk: afschakelen van de installatie en de leidingen in blokken. “Dan smelt het ijs”, stamelde hij. “Ja, dan smelt het ijs, maar een NH3-lek kan een gevaar voor de omgeving worden”, zei ik. Inmiddels was de installatie afgeschakeld en uit nieuwe metingen bleek de concentratie NH3 in de machinekamer sterk te verminderen.

Ik sprak later die week een kennis en die vertelde dat hij niet kon schaatsen omdat de ijsbaan dicht was door een storing. Ik zei: “Dat heb ik opgedragen i.v.m. een kleine lekkage. Er moet eerst een monteur komen om het lek te repareren.”

Dit was mijn allerlaatste brandweerinzet na een carrière van 32 jaar. Deze laatste inzet was samen met mijn zoon Dennis en dat maakt de inzet extra bijzonder!